‘Klunen’. Iedereen die heeft leren schaatsen weet wat het is. Geen ijs of onbetrouwbaar ijs? Dan moet je klunen! Maar waar komt het woord eigenlijk vandaan?
Klúnje en klune
Er is opvallend weinig bekend over de etymologie van het woorden Klúnje/klune. Vooral in het Fries wordt het veel gebruikt – met name tijdens de Elfstedentocht –, in het Nederlands is het woord ook al jaren voor de laatste Elfstedentocht (1997) overgeleverd, vooral in krantenartikelen.
Woordenboekschrijver Frits van der Kuip heeft in 1988 de etymologie van klúnje beschreven. Hij gaat uit van het volgens hem niet bestaande (of in ieder geval niet overgeleverde) Friese zelfstandige naamwoord klún. De betekenis zou op basis van aan het Fries verwante talen en dialecten ‘lomp persoan’ kunnen zijn. De oorspronkelijke betekenis zou volgens hem ‘kúgelfoarmich ding’, ‘blok, hompe, foarleaze massa fan in stof’ zijn. Op die manier legt hij via ‘ding’ en ‘persoan’ een verband met het zich moeizaam, niet ‘floeiend’ bewegen: klúnje.
Etymologie Klúnje
Dominee en taalkundige Joost Halbertsma heeft zich eerder dan Van der Kuip bezig gehouden met het woord klúnje. Hij schrijft in zijn Lexicon Friosicum A: ‘klúnje door slijk en modder trappen vooral op schaatsen, als men over een dam moet. Van Klún of Klijn.’ Wat wil zeggen: veenbagger. Ook vermeldt Halbertsma’s woordenboek de woorden ‘kluunje’ en ‘klüünje’, met een lange klinker dus.
Veenafgravers klune
Het veenbedrijf geeft verschillende termen die een verklaring van klúnje/klune kunnen zijn. Gebaggerde turf (de natte veenspecie) is rond 1586 in grote delen van Gelderland en Overijssel al bekend als kluun of kluin (in het Fries Klyn). In Gelders-Overijssel gebieden heeft kluinen rond die tijd de betekenis ‘turf steken’, klunen is in de twintigste eeuw ‘veenbagger over een zo vlak mogelijk oppervlakte verspreiden’, maar ook ‘veenspecie plattrappen, met voetkracht drogen’, een monotoon werk. Dat werd gedaan met trippen of treeborden onder de voeten om te voorkomen dat de mannen in de bagger wegzakten en ze gelijkmatiger en efficiënter konden trappen. En dat heeft al aardig wat overeenkomsten met het moeizaam schuifelen met schaatsen.
Dankzij de ontvening ontstonden er gebieden waar men kon schaatsen. De relatie is dan al snel gelegd. Ook als de ontveners de term zelf niet hebben gebruikt, kunnen de Friezen het hebben overgenomen.
Het met absolute zekerheid vastleggen van de herkomst van een woord is moeilijk, we kunnen immers niet terug in de tijd en zijn afhankelijk van soms tegenstrijdige geschreven bronnen. Dat geldt ook voor klúnje/klune. We hebben verschillende aanwijzingen voor de herkomst, maar kunnen nooit met zekerheid zeggen dat de woorden werkelijk daar hun oorsprong kennen.