It giet oan. Zodra deze drie woorden de ronde doen in ons landje, wordt het stof weer van de slijpmachines gehaald. De ijzertjes van de schaatsen worden weer scherp gemaakt, zodat de bijna 200 kilometer lange schaatstocht langs elf Friese steden afgelegd kan worden.
Geschiedenis Elfstedentocht
Vanouds was schaatsen de enige manier voor een Fries om zich te verplaatsen over lange afstanden in de koude winters. Niet iedereen kon zich een duur paard veroorloven. Dit leidde wel eens tot het afsluiten van wedstrijden en weddenschappen: wie lukt het om in één dag alle Friese steden te bezoeken? In 1890 werd deze tocht daadwerkelijk afgelegd door Pim Mulier. Met een select groepje andere mensen, was hij degene die de eerste Elfstedentocht in 1909 georganiseerd heeft. Sindsdien heeft de reis op natuurijs nog 14 andere keren plaatsgevonden, telkens weer met meer animo. Van 23 deelnemers tijdens de eerste tocht, naar ongeveer 17000 tijdens de laatst gereden rit.
Voorbereiding Elfstedentocht
Voordat er groen licht gegeven wordt, moet het ijs gecontroleerd worden op hardheid en vooral dikte. De route is ingedeeld in 22 stukken. Elk stuk wordt door een zogenaamde rayonhoofd gecheckt. Is het ijs overal dikker dan 15 centimeter, dan kan de Elfstedentocht doorgaan. De zwakkere plekken, bijvoorbeeld onder bruggen, worden aangesterkt door middel van ijstransplantaties. Op andere weke plekken moeten de schaatsers over het land klunen. Als het dan eenmaal begint, worden er groepen van 1000 deelnemers gemaakt die allemaal een stempelkaart hebben. Om het kwartier zetten de verschillende groepen hun schaatsen af in het ijs, om alle stempels te bemachtigen. Wordt de race voltooid, dan krijgt zo iemand een Elfstedenkruisje.
Zoals wel blijkt is de typisch Friese Elfstedentocht uitgegroeid tot een groot fenomeen. Het wordt tegenwoordig niet alleen op het ijs gehouden. Denkt u alleen al maar eens aan Maarten van der Weijden en de mogelijkheden per fiets. Moge de Friese traditie nog lang voortleven.
Reageer